Vluchtelingen mogen een beroep op ons doen

maandag 21 maart 2022

De Nederlandse bisschoppen vragen om in gebed verenigd te blijven voor de vrede in Oekraïne en in heel de wereld. ‘We bidden met u om een einde van de oorlog, dat vluchtelingen uiteindelijk weer veilig naar huis terug kunnen keren. Denken wij hier ook aan alle soldaten die de strijd ingestuurd zijn. Moge God spoedig de ware en blijvende vrede schenken, op voorspraak van Maria, Koningin van de vrede.’ Lees hier de hele brief van de Nederlandse Bisschoppen.

Vluchtelingen mogen een beroep op ons doen

Dagelijks komen er nieuwe vluchtelingen, slachtoffers van geweld en armoede naar ons land. Nu gaat het met name om vrouwen en kinderen uit Oekraïne. Er is een grote bereidheid om hen te helpen. Veel vrijwilligers nemen initiatieven om hen in de plaatselijke gemeenschap te verwelkomen. Ook vanuit parochies zijn er activiteiten om onderdak te bieden aan vluchtelingen. Vaak werken parochies hierin samen met andere kerkgenootschappen, regionale maatschappelijke organisaties en plaatselijke overheden. Samen kijken ze naar waar behoefte aan is, wat er gedaan moet worden en hoe dit kan aansluiten bij bestaande initiatieven.

Wij krijgen van Christus de opdracht om vluchtelingen, medemensen in nood, bij te staan. Dat is niet vanzelfsprekend, want “de geglobaliseerde wereld maakt ons tot buren maar niet tot broeders en zusters” (Paus Benedictus XVI, ‘Caritas in Veritate’, 19 2009). Christus laat ons zien wat broederlijke en zusterlijke liefde is en roept ons op vluchtelingen in die geest te ontvangen. Laten we die uitdaging met vertrouwen en in geloof en gebed aangaan.

Wij hebben grote waardering voor de inzet van velen binnen en buiten onze geloofsgemeenschap, beroepskrachten en vrijwilligers, die zich inspannen voor een menswaardige opvang van mensen in nood uit Oekraïne. Ook andere vluchtelingen in en rond Europa mogen wij niet vergeten. Naast het hier opvangen van mensen in nood is het belangrijk te werken aan een menswaardige en veilige wereld waarin mensen niet hoeven te vluchten. Hetgeen vluchtelingen overkomt is een groot onrecht. Er rust een zware verantwoordelijkheid op de internationale gemeenschap om de vrede en de mondiale gerechtigheid te herstellen en te handhaven. 

Door Christus kunnen we met vertrouwen vluchtelingen de helpende hand toesteken. Ons geloof inspireert ons daartoe. Dat realiseren we ons eens te meer nu spanningen in de wereld gepaard gaan met nieuw geweld. Christus geeft ons een groot hart. “Nadat zij [Lydia] en haar huisgenoten gedoopt waren, nodigde ze ons uit en zei: Als ge van oordeel zijt dat ik werkelijk in de Heer geloof, komt dan in mijn huis en neemt daar uw intrek. En zij drong er bij ons sterk op aan” (Handelingen 16, 15). Het Evangelie roept ons op tot gerechtigheid en liefde in onze omgang met vluchtelingen. Het opvangen van vluchtelingen en migranten is een teken van christelijke barmhartigheid. Jezus vraagt ons barmhartig te zijn. Hij zegt: “Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen” (Mt. 25, 35). Christus inspireert ons door zijn oproep: “Ik had honger en gij hebt Mij te eten gegeven; Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven.”

Velen onder u zijn gastvrij op allerlei manieren. Het is belangrijk daarbij de adviezen van professionele organisaties te volgen en daarover steeds duidelijke afspraken te maken met de desbetreffende contactpersoon van de lokale burgerlijke gemeente. Paus Franciscus roept ons in deze dagen meermaals op vluchtelingen persoonlijk te ontmoeten. Veel vluchtelingen komen uit een oorlogsgebied, zijn gescheiden van hun familie en dragen ervaringen van geweld en verschrikkingen met zich mee. Laat weten dat wij om hen geven door een luisterend oor en onze aandacht en onze daadwerkelijke bereidheid om hen bij te staan. Zij mogen een beroep op ons doen. “Het uitgangspunt voor rechtvaardig beleid moet niet liggen in het zichzelf beschermen […] maar in het recht doen aan wie een beroep op ons doet.

Het centraal stellen van de menswaardigheid van de migranten, komt die van Nederlandse burgers ten goede” (bisschoppelijke brief ‘Ik was een vreemdeling’ 1998/2005). Solidariteit is niet een beroep op het gevoel of sentiment van mededogen of medelijden, maar is een erkenning van de essentiële waardigheid van iedere mens. “Omdat ieder mens onze naaste is, mag niemand worden buitengesloten”, schreven wij in onze brief ‘Herbergzaam Nederland’ (2015). Wij zijn ons ervan bewust dat het niet volstaat ons hart te openen voor het leed van vluchtelingen.

Er zal nog veel gedaan moeten worden vooraleer ze opnieuw in vrede en veiligheid zullen kunnen leven. Vluchtelingen ontvangen vereist inzet, hulp, begrip, aandacht en beheer van nieuwe en complexe situaties, die vaak nog bovenop de vele al bestaande problemen komen. Velen bieden hun hulp aan zoals de weduwe van Sarepta die de profeet Elia opving, terwijl ze slechts nog een beetje meel had (I Kon. 17, 8-15). Beseffen we in wat voor een situatie vluchtelingen verkeren? Hun hele bestaan is ontworteld. Hun huizen zijn in puin geschoten. Ze hebben alles moeten achterlaten en slechts het hoogstnodige kunnen meenemen.

Laten we, naast de concrete en noodzakelijke hulp en aandacht die wij kunnen geven aan de vluchtelingen, veelvuldig in gebed verenigd zijn voor de vrede in Oekraïne en in heel de wereld. We bidden met u om een einde van de oorlog, dat vluchtelingen uiteindelijk weer veilig naar huis terug kunnen keren. Denken wij hier ook aan alle soldaten die de strijd ingestuurd zijn. Moge God spoedig de ware en blijvende vrede schenken, op voorspraak van Maria, Koningin van de vrede.

De R.-K. bisschoppen van Nederland
Utrecht, 18 maart 2022

Naar nieuwsoverzicht